In het archief van de Bisschoppen van Utrecht bevindt zich het Goederenregister van de Utrechtse St. Maartenskerk (voorgangster van de Domkerk). Daarin wordt omstreeks 800 voor de eerste maal het dorp Rinasburg genoemd in verband met het water “Flieta”.
In het toenmalige dorp waren de boerderijen ten zuiden en de landerijen ten noorden van de “Flieta” gelegen.
In de vroege middeleeuwen omstreeks 900-1000 vormde de Vliet een meander door het dorp en werd gebruikt als getijhaven voor schepen die als kustvaarders de Rijnmond wilden uitvaren. In de latere tijden was de meander geheel verland en dichtgegroeid met veen en riet.
Aangenomen wordt, dat bij de stichting van de Abdij voor adellijke Benedictinessen (1133) de meander werd afgesneden door kanalisatie om de aanvoer van bouwmaterialen mogelijk te maken. Van de verdwenen Vlietlopen zijn in het huidige Rijnsburg nog sporen te vinden.
In de kloostertijd (1133-1574) werd het rustige grachtje gebruikt door schippers, boeren en landbouwers voor vervoer van turf, hooi en landbouwproducten.
Eeuwenlang hebben de bestuurders van het dorp financiële problemen gehad met het onderhoud van bruggen en water. In de 19e eeuw werd de Vliet meer en meer een afvoer van rioolwater.
In de zestiger jaren van onze eeuw werd een heftige strijd geleverd over een plan om de Vliet te dempen. De Rijnsburgse bevolking keerde zich fel tegen dit voornemen en het vond toen geen meerderheid en verdween van de agenda. Door riolering van de Vlietstraten is daarna de waterkwaliteit sterk verbeterd. Er werd besloten het, door de Rijnsburgers zeer gewaardeerde, dorpsgezicht te bewaren. Alle bewoners zijn blij dat het de Gemeente Rijnsburg is gelukt nog voor de volgende eeuw de Vliet en zijn bruggen te restaureren. Daardoor zal de Rijnsburgse Vliet weer voor lange tijd het karakteristieke hart van Rijnsburg zijn en zal de bron van mooie dorpsverhalen niet opdrogen.
S.C.H. Leenheer
Rijnsburg, oktober 1989
In het fotoalbum kunt u nog meer foto’s uit de historie van de Vliet bekijken.